1. Iedere medewerker kan een klacht indienen over ongewenste omgangsvormen bij zijn/haar direct leidinggevende of de vertrouwenspersoon; indien de klacht bij de leidinggevende wordt gemeld, geeft deze de klacht door aan de vertrouwenspersoon, die alle klachten registreert.
2. Betrokkenen stellen vast wat de aanleiding van de klacht is/was en of deze terecht is.
Bij een terechte klacht worden afspraken gemaakt over verbetering van de situatie en de evaluatietermijn.
3. Klager + vertrouwenspersoon
bepalen bij gegronde klacht, in overleg, de keuze van het traject.
4. Intern Vertrouwenspersoon + P&O stellen vast welke personen betrokken dienen te worden in het bemiddelingstraject en begeleiden desgewenst de te voeren gesprekken.
Daarna vindt het bemiddelings-proces plaats.
5. De gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd ter bevestiging aan de betrokkenen; een afschrift wordt bewaard door de vertrouwenspersoon en P&O.
6. Betrokkenen evalueren op het afgesproken tijdstip of de situatie naar wens verbeterd.
7. Klager
Als de klacht niet naar tevreden-heid van de klager is opgelost, kan hij/zij kiezen voor een nieuwe bemiddeling of een formele procedure.
8. Extern Vertrouwenspersoon hoort klager en beklaagde en adviseren de directie over evt. tijdelijke te nemen maatregelen.
9. Klacht wordt onderzocht door het horen van betrokkenen en eventuele getuige(n).
10. Extern Vertrouwenspersoon komt tot een oordeel en geeft schriftelijk en gemotiveerd advies aan de directie.
11. Directie neemt een beslissing over te nemen maatregelen en zorgt voor uitvoering.
12. Intern vertrouwenspersoon
doet een jaarlijkse evaluatie van klachten dat jaar.
13. Het jaarverslag wordt opgenomen in de jaarlijkse directiebeoordeling.
Productie
Administratie
QHSE
Management
Logistiek-UIT
Logistiek-IN
Wachtverslag
Beleidsverklaring
Certificaten
Contact Webmaster
